Droge ogen

Droge ogen ontstaan door onvoldoende traanaanmaak of een te snel verdampende traanfilm. Hierdoor kunnen ogen gaan branden en steken, slijm gaan afscheiden en soms rood worden. Het zicht kan hierbij wisselend wazig zijn en u kunt last van het licht krijgen.

Wat is de traanfilm?

Om uw ogen tegen uitdroging te beschermen, knippert u met uw ogen. Dit gaat ongemerkt en dit doet u wel tot zo’n 15 keer per minuut. Iedere keer wordt er dan een bijzonder dun laagje traanvocht gelijkmatig over het oog verdeeld: de traanfilm. De traanfilm houdt het oog vochtig, gesmeerd en beschermd het hoornvlies.

De traanfilm is opgebouwd uit drie lagen:

  • De buitenste laag: een vetachtige laag die geproduceerd wordt door kleine talgkliertjes in de ooglidrand, de kliertjes van Meiboom. Deze laag voorkomt dat het traanvocht (te snel) verdampt.
  • De middelste laag: een waterige laag die geproduceerd wordt door de traanklier in de oogkas. Deze laag zorgt ervoor dat het oog schoon blijft van vuil en stof.
  • De binnenste laag: een slijmachtige laag die wordt geproduceerd door kleine kliertjes in het bindvlies van het oog en moet ervoor zorgen dat de waterige laag zich gelijkmatig over het oog verdeelt en zich er goed aan vasthecht.

Er zijn diverse factoren die dit kunnen verstoren.

Oorzaken

In het algemeen onderscheiden we dus droge ogen ten gevolge van een te lage traan(water) productie en door te snelle verdamping van de traanfilm. Mengvormen van deze beide hoofdoorzaken komen zeer vaak voor.
Verschillende factoren kunnen hieraan ten grondslag liggen:

  • (Hogere) leeftijd: naarmate men ouder wordt heeft men vaak meer last van droge ogen, door zowel minder traanproductie als door snellere verdamping.
  • Meiboomklierdysfunctie leidt tot snellere verdamping van de traanfilm door een onvoldoende kwaliteit van de olieachtige laag.
  • Allergie beïnvloedt vooral de Meiboomklieren en dus de kwaliteit van de tranen.
  • Algemeen lichamelijke situaties of aandoeningen, zoals hormonale afwijkingen (o.a. schildklierziekten en diabetes mellitus) of veranderingen (zwangerschap, overgang (menopause), ook deze factoren beïnvloeden vooral de Meiboomklieren en de verdamping.
  • Littekens in het hoornvlies, waardoor de traanfilm minder gelijkmatig over het hoornvlies verdeeld en niet goed op alle vlakken komt en doordoor het oog onvoldoende tegen uitdrogen beschermd.
  • Beschadigingen van de gevoelszenuw van het oog (bijv. na infecties zoals Herpes of gordelroos).
  • Er zijn verschillende omgevingsfactoren die voor droge ogen kunnen zorgen. Voorbeelden hiervan zijn: droge lucht (airconditioning, centrale verwarming), sterke luchtstromingen (autorijden met open raam), rook en stof, beeldschermwerkzaamheden, gebruik van bepaalde geneesmiddelen en contactlenzen.
  • Te sterke traanfilm‐verdamping kan voorkomen bij niet goed knipperen van de oogleden waardoor de tranen niet goed of vaak genoeg over het oppervlak verspreid worden (bijv. bij de ziekte van Parkinson) en bij het niet goed sluiten van een oog (bijv. bij een aangezichtsverlamming).

Diagnose

De oogarts moet eerst achter de oorzaak van de droge en/of tranende ogen zien te komen, voordat hij of zij de behandeling kan starten. Dit is lang niet altijd eenvoudig. Tijdens de onderzoeksperiode zal de oogarts wel maatregelen treffen om de irritatie die door droge ogen ontstaat zoveel mogelijk te verminderen.

Prognose

Meestal vormen droge ogen een (ernstig) ongemak. Slechts in uitzonderingsgevallen kunnen ze leiden tot slecht zicht.