Intravitreale injectie

Een intravitreale injectie is een injectie met een zeer geringe hoeveelheid geneesmiddel in het glasachtig lichaam van het oog. Het oog bestaat van buiten naar binnen uit de harde oogrok (sclera), het vaatvlies (de choroidea), het netvlies (de retina) en is gevuld met een waterige geleiachtige substantie (het glasachtig lichaam).

Behandeling

Soms moet u 1 dag tevoren beginnen met antibioticadruppels. Op de dag zelf wordt het oog gedruppeld met onder andere verdovende druppels en daarna gedesinfecteerd. Er wordt een ooglidspreider geplaatst zodat het oog open blijft staan. Het geneesmiddel wordt geïnjecteerd, u kunt dan een soort vliegjes waarnemen. Dit is het ingespoten geneesmiddel. Vervolgens wordt er een antibioticazalf in het oog gedaan. Uw oog wordt afgeplakt, het verband kunt u zelf de volgende dag eraf halen. Eventueel begint u de volgende dag zelf te druppelen met antibiotica. De injecties vinden plaats in een serie van drie prikken met ongeveer vier weken tussen de prikken. Na de laatste prik wordt er een afspraak gemaakt voor een OCT scan en een controle bij de oogarts.

Ziekten waarbij intravitreale injecties worden toegepast

Intravitreale injecties worden o.a. toegepast bij bepaalde vormen van diabetische retinopathie (macula-oedeem), leeftijdsgebonden maculadegeneratie en sommige vaatafsluitingen.

Er kunnen soms ontstekingsremmers (corticosteroiden) maar meestal vaatgroeiremmers (“anti-VEGF”-middelen zoals Avastin en Lucentis) worden ingespoten afhankelijk van de aandoening.

Complicaties

  • Oogdrukverhoging: bijwerking bij corticosteroiden. Bij vaatgroeiremmers komt deze complicatie nauwelijks voor;
  • Infectie: zeldzaam, indien het oog erg rood wordt en lichtschuw moet u uw arts waarschuwen;
  • Netvliesloslating: zeldzaam
  • Glasvochtbloeding: zeldzaam