Behandeling Netvliesloslating

Een netvliesloslating wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van één of meerdere scheurtjes in het netvlies. Dit kan optreden door veranderingen in het glasvocht. In de loop der jaren kan het glasvocht krimpen en kunnen de aanhechtingen in het netvlies gaatjes veroorzaken. Wanneer er een gaatje is ontstaan kan er vloeistof tussen het netvlies en de diepere lagen van het oog komen. Dit is een netvliesloslating. Er zijn verschillende manieren om een netvliesloslating te behandelen.

Laserbehandeling

Gaatjes of scheurtjes in het netvlies kunnen leiden tot een netvliesloslating (ablatio retinae). Dit kan worden voorkomen door de gaatjes of scheurtjes op hun onderlaag vast te ‘lassen’ met een laser. De littekens die ontstaan hechten het netvlies vast aan de onderliggende lagen. De gaatjes kunnen dan niet groter worden en er kan geen vocht onder het netvlies optreden. Heeft het netvlies eenmaal losgelaten dan kan dit niet meer worden hersteld door een laserbehandeling en is een operatie noodzakelijk.

Uitwendige operatie: Cerclage

Wanneer er vocht onder het netvlies is gekomen, dan is laseren niet meer mogelijk. De oogarts kan er voor kiezen om een bandje (cerclage) rond het oog aanbrengen. Soms wordt in het oog geprikt om vocht te laten aflopen. Het netvliesgat wordt met oa. een laser behandeld om een goede verkleving van het netvlies met de onderlaag tot stand te brengen. Het gaatje wordt dichtgedrukt met een siliconenmateriaal en soms wordt er gas in het oog achtergelaten om het netvlies op zijn plaats te houden.

Inwendige operatie: Vitrectomie

Een veel voorkomende reden om een vitrectomie te ondergaan is een netvlies loslating. Bij een vitrectomie worden er drie kleine openingen in de harde oogrok vlak naast het hoornvlies gemaakt. Het glasvocht wordt meestal vervangen door een speciale vloeistof, maar soms door gas of olie. Gas en olie worden gebruikt om het netvlies na de operatie enige tijd steun te geven. De ernst en aard van de oogafwijking bepalen de keuze tussen vloeistof, gas en olie. De keuze wordt voor de operatie met u besproken. Soms zal de arts tijdens de operatie moeten besluiten van deze keuze af te wijken. De speciale vloeistof wordt snel vervangen door vocht dat het oog zelf maakt. Ook gas wordt door eigen vocht vervangen, maar blijft langer in het oog. Olie verdwijnt niet vanzelf, maar moet met een tweede operatie verwijderd worden.Zoals bij iedere operatie kan ook na een vitrectomie een nabloeding of infectie optreden. Bij een bloeding wordt het beeld plotseling wazig. Een bloeding verdwijnt meestal vanzelf. Een infectie komt zelden voor, maar kan ernstige gevolgen hebben.

Als u nog niet aan staar geopereerd bent, zal enige tijd na een vitrectomie een staaroperatie nodig zijn. De termijn waarop staar zich bij u zal ontwikkelen is zeer variabel (een maand tot meerdere jaren, eerder op hogere leeftijd). Het ontstaan van staar merkt u door een langzame achteruitgang van de gezichtsscherpte. Soms is na de operatie de oogdruk tijdelijk te hoog. De oogdrukverhoging wordt meestal met extra oogdruppels behandeld.

Soms treedt na de operatie ter behandeling van een netvliesloslating opnieuw een netvliesloslating op. Bij een netvliesloslating valt een deel van het gezichtsveld weg. De kans op een netvliesloslating is het grootst in de eerste maanden na de vitrectomie. Het is verstandig in deze periode het gezichtsveld af en toe zelf te controleren. Dit kunt u doen door uw hand in het gezichtsveld te bewegen, terwijl u recht vooruit blijft kijken en het niet geopereerde oog dicht houdt. Meestal blijft u tot enkele weken na de operatie oogdruppels gebruiken. Het oog blijft enkele weken wat gevoelig, rood en gezwollen en in die tijd zult u fel licht waarschijnlijk slecht verdragen. Na een tot enkele weken kunt u al uw bezigheden weer hervatten.

Zowel de uitwendige als de inwendige operatie voeren wij niet uit in onze kliniek. U zal hiervoor doorverwezen worden.