Behandeling Scheelzien en lui oog

Behandeling scheelzien en lui oog

De behandeling van scheelzien ( strabimus) en/of van een lui oog (amblyopie) kan langdurig zijn. Bij scheelzien werkt vaak 1 of soms meerdere spieren minder goed, waardoor het oog een afwijking krijgt. Om scheelzien te behandelen zijn een aantal methodes:

  1. Voorschrijven van een bril. Soms helpt de bril al voldoende om de scheelstand te corrigeren.
  2. Corrigeren aan de hand van een prisma bij dubbelzien (voornamelijk bij volwassenen)
  3. Operatie. Oogspieren worden of iets losser of strakker gemaakt tijdens de operatie zodat de ogen weer recht komen te staan.

Een lui oog is een oog dat minder gezichtsscherpte heeft dan het andere oog. Het oog dat minder gezichtsscherpte heeft is dan minder ontwikkeld. Om een lui oog te behandelen zijn verschillende methodes:

  1. Voorschrijven van een bril. Zo wordt het beeld wat het luie oog ontvangt optimaal gemaakt.
  2. Voorschrijven van oogpleisters. Hiermee plakken we het goede oog af om het oog met de mindere gezichtsscherpte (luie oog) te trainen/ beter te maken.
  3. In enkele gevallen is het nodig om oogdruppels voor te schrijven

In sommige gevallen is er sprake van scheelzien en een lui oog. over het algemeen wordt eerst het luie oog behandeld voordat er een eventuele oogspieroperatie uitgevoerd wordt.

Bij deze behandelingen zijn regelmatige controles nodig om de resultaten te kunnen vaststellen. Bij deze controles bespreekt de orthoptist het resultaat van de behandeling met de ouders.

DE OOGSPIEROPERATIE

Bij een deel van de schele kinderen en volwassenen zal vroeg of laat besloten worden tot een operatie om de stand van de ogen ‘recht’ te zetten. Bij oogspieroperaties op oudere leeftijd is het erg belangrijk van tevoren goed te onderzoeken in hoeverre er kans bestaat dat er na de operatie dubbelzien ontstaat. Soms zijn de hersenen zo goed aangepast aan de bestaande schele oogstand dat het niet mogelijk is een operatie uit te voeren voor het scheelzien zonder dubbelzien te veroorzaken. In dat geval zal er van de operatie af moeten worden gezien.

Bij een operatie worden de oogspieren aan de buitenkant van de oogbol verzwakt of versterkt, door ze in te korten of te verplaatsen. Dit kan aan 1 of 2 ogen gebeuren.

De operatie wordt uitgevoerd onder narcose/ algehele anesthesie. In de meeste ziekenhuizen gaat het om een dagbehandeling. Na de operatie zullen de ogen rood, wat gezwollen en pijnlijk zijn. (Er kunnen oogdruppels voorgeschreven worden). De eerste 2 weken na de operatie is het belangrijk dat uw kind niet in de zandbak speelt of gaat zwemmen dit wegens infectiegevaar. Als volwassene mag er de eerste week na de operatie niet te zwaar getild worden.

In de meeste gevallen heeft de operatie voldoende cosmetisch resultaat. Soms is er een tweede operatie nodig als er nog een duidelijke over- of ondercorrectie is.

Scheelziensoperaties worden niet on onze kliniek uitgevoerd. U wordt hiervoor doorverwezen naar een ziekenhuis.

Aandoeningen: scheelzien (strabismus)

Scheelzien is een afwijking in de stand van de ogen. De ogen staan dan niet op hetzelfde punt gericht. Eén oog wijkt af naar binnen, buiten, boven of beneden. Soms is er ook sprake van een combinatie van bepaalde richtingen.

Scheelzien komt bij ongeveer 3 – 5% van de bevolking voor. Scheelzien ontstaat meestal op kinderleeftijd, maar kan ook bij volwassenen optreden. Wanneer beide ogen niet op hetzelfde punt gericht staan ontstaat er dubbelzien. Kinderen kunnen het afwijkende beeld uit het schele oog wat in de hersenen terecht komt nog onderdrukken. Daarom hoor je kinderen zelden klagen over dubbelbeelden.

Op latere leeftijd lukt het niet meer om het dubbele beeld te onderdrukken en daarom zien volwassenen vaak dubbel.

Als steeds hetzelfde oog scheel kijkt, blijft de ontwikkeling van dat oog achter en kan het oog lui worden. Het oog kan niet meer scherp zien. Het is belangrijk om scheelzien al op jonge leeftijd op te sporen om een mogelijk lui oog op tijd te ontdekken en succesvol te behandelen.

OORZAKEN EN GEVOLGEN

Om inzicht in de oorzaken van het scheelzien te krijgen is het belangrijk om te weten dat mensen zien met beide ogen. De hersenen maken van de beelden uit beide ogen 1 beeld. Daardoor is het mogelijk om diepte te zien. Dit vermogen om te zien ontwikkeld zicht in de eerste 6 tot 7 levensjaren. Als de normale ontwikkeling van het zien met 2 ogen wordt verstoord kan er scheelzien optreden.

Factoren/ oorzaken die een rol spelen bij het ontstaan van scheelzien zijn o.a.:

  • Erfelijke aanleg
  • Medische problemen in de periode rond de geboorte
  • Een eventuele (hoge) ongecorrigeerde brilsterkte, vooral verziendheid, kan scheelzien veroorzaken doordat de ogen zich extra moeten inspannen om scherp te zien.
  • Oogbewegingsstoornissen als gevolg van infectieziekten, diabetes, hoge bloeddruk, neurologische afwijkingen, tumoren of trauma’s (meestal bij volwassenen, zelden bij kinderen)
VERSCHIJNSELEN EN DIAGNOSE

Een flinke scheelziensafwijking is duidelijk zichtbaar, maar er zijn ook kleine scheelziensafwikjingen die niet of nauwelijks opvallen en daardoor minder ernstig lijken. De gevolgen zijn gelijk. Een kleine afwijking kan echter alleen door gericht onderzoek ontdekt worden. Het is mogelijk dat de afwijking al langere tijd bestaat en dat er een lui oog ontstaan is (lees meer bij het kopje lui oog). Wanneer scheelzien op latere leeftijd optreed is kans op een lui oog kleiner, omdat de ontwikkeling van de ogen in de eerste levensjaren voldoende is geweest. In dat geval kan het beeld van het afwijkende/ schele oog minder makkelijk worden onderdrukt en zal er dubbelzien optreden. Kinderen knijpen vaak 1 oog dicht, houden de hand voor het oog of klagen over dubbelzien. Ook kan het kind door verminderd dieptezien last krijgen van onzekere bewegingen bijv.: naast dingen grijpen, misstappen/ struikelen of minder goed afstanden in kunnen schatten bij bijv. balspelen.

DIAGNOSE

Op veel consultatiebureaus voor zuigelingen en kleuters worden de ogen volgens een vast onderzoeksprogramma nagekeken. Wanneer de bureau-arts twijfelt aan de stand van de ogen of aan het zicht stuurt hij het kind door naar de oogarts/orthoptist. De orthoptist doet bij jonge kinderen uitgebreid onderzoek naar de stand en de samenwerking van de ogen. Ook worden de oogbewegingen onderzocht en de gezichtsscherpte oog voor oog bepaald. De oogarts/ orthoptist druppelt de ogen om de pupillen groter te maken en de scherpstelfunctie even uit te schakelen. Zo kan de oogarts/ orthoptist de sterkte van de ogen bepalen en de ogen van binnen bekijken om te zien of van binnen alles gezond is. De druppels zijn meestal binnen en dag uitgewerkt.

Lui oog (amblyopie)

Men spreekt van een ‘lui oog’ als het oog gezond is, maar ondanks dat het de juiste brilstekte heeft, niet goed kan zien. Het kijken met dat oog is niet voldoende ontwikkeld. Een lui oog ontstaat alleen in de periode dat het scherp zien nog in ontwikkeling is.  De hersenen verdringen het beeld van het slecht functionerende oog om dubbelzien of wazig zicht te voorkomen.

Een lui oog kan al op zeer jonge leeftijd ontstaan en gaat niet vanzelf over. Voor de behandeling van een lui oog begin je het liefst zo vroeg mogelijk. Het liefst al voor het zesde levensjaar. De behandeling van een lui oog bestaat meestal uit het afplakken van het ‘goede’ oog. Meestal in combinatie met het voorschrijven van een bril. Soms wordt het goede oog gedruppeld in plaats van afgeplakt of wordt er een andere therapie toegepast. Een lui oog is in de meeste gevallen te behandelen tot een jaar of 8.

Oorzaken van lui oog kunnen zijn:

  • Scheelzien
  • Groot verschil in sterkte tussen beide ogen
  • Een laag hangend ooglid
  • Aangeboren staar (troebele ooglens)

Soms is er een combinatie van oorzaken aanwezig wat de kans op een lui oog vergroot.